Misschien Wisten Zij Alles

college donderdag 3 juni

Tijdens dit laatste college kwam het begrip “participatie cultuur” voorbij.

De Certeau zegt dat massacultuur/massaproductie eigenlijk een soort strijd is tussen strategie en tactiek.
“Strategie”: consumenten krijgen alleen massaproducten, die gekozen en geproduceerd zijn door grote bedrijven. Bijna alles in de kapitalistische wereld is bedacht door bedrijven.
“Tactiek” : consumenten hebben tactieken om de massaproductie te ontwijken. Ze ontwikkelen hierbinnen een eigen identiteit. Een voorbeeld hiervan is een foto van Ché Guevarra. Die wordt opnieuw gebruikt door communistisch regime, en daardoor betekenisloos gemaakt. (Al is het voor hen op dat moment zo, maar elders, in een andere setting, zijn er wel weer bepaalde connotaties).
Ook draait het om “mainstream” vs “subcultuur”. Tegenwoordig is het bijna zo dat de trend is om vooral niet bij de mainstream te horen, maar om individueel te zijn. Maar dan wordt het samen individueel zijn weer een subcultuur, wat uiteindelijk weer uitmondt in het mainstream zijn omdat iedereen individueel wil zijn. Het is een zich steeds herhalend patroon.
Neem bijvoorbeeld Letzmakeup op Youtube:

Op Youtube verschijnen dus al filmpjes over hoe je je moet opmaken om bij  een bepaalde subcultuur te horen. Maar naar mijn idee wordt het verschil tussen mainstream en subcultuur minder groot, ten minste, op bepaalde vlakken. Doordat internet ervoor zorgt dat mensen steeds meer creatieve uitingen met elkaar kunnen delen volgen trends elkaar sneller op en zijn er niet meer zulke grote subculturen als laten we zeggen 20 jaar geleden.
In Japan is er bijvoorbeeld nog wel heel duidelijk een subcultuur:

Waar er nog wel een groot verschil zit is de muziekwereld. Ik vind dat je bij bands  toch vrij goed kunt horen of ze mainstream bands zijn of indie. Niet dat dat per definitie slecht is. Nee hoor, ik vind voorkeur voor bepaalde muziek iets persoonlijks. Ik snap het dan ook niet zo goed als mensen zeggen dat ze een bepaalde band niet meer leuk vinden “omdat ze nu opeens zo beroemd zijn”. Je vindt toch de muziek leuk, niet de status die ze hebben?
Op het moment is het wel zo dat er meer aandacht is voor ook wat indiemuziek. Muse is een band die al heel lang bestaat maar pas vrij recent in één keer wereldwijd hele grote successen behaald. Zijn zij dan nu hun muziek gaan veranderen of is de maatschappij veranderd?

De muziek maakt ook gebruik van de  “tactiek” waar ik in het begin van deze blog over sprak. Neem bijvoorbeeld Radiohead. Zij hebben op hun website de “nudes” van hun opnamen gezet zodat fans ze zelf konden mixen tot een nummer.
–> dit is ook een voorbeeld van de remix-cultuur. Youtube is een groot platform voor de amateuristen maar ook voor de professionals die vanalles remixen.

Termen die dit college nog meer voorbij kwamen zijn lolcatz, memetics, meme, genes… De meeste termen zeggen me helemaal niets. Meme toevallig wel omdat ik een blog lees die ’s ochtends en ’s middags een meme heeft. Erg leuk. Maar voor mijn gevoel komen er elke dag weer 5 termen bij die ik ook allemaal niet zal snappen..

We sloten het college af met een literal version -clip van Youtube. Erg leuke clipjes zijn dat, ik kende ze al langer. But why, oh why moest nou net die van Total Eclips of the Heart gedraaid worden??
Dank, echt, heb er helemaal geen week mee in mijn hoofd rond gelopen ofzo. En het is al zo’n enorm leuk nummer.

Al met al een leuk laatste college!

Kunstmatigheid/Kunstmatige intelligentie. Niet echt een onderwerp waar ik veel mee kan/veel mee heb. In plaats van te reageren op Jeanine haar blog schrijf ik zelf hier ook een blog over omdat zij het eerste gedeelte van dit college had gemist.

Cybernetica is een wetenschappelijke tak. Het is oorspronkelijk ontwikkeld voor militairen (bijvoorbeeld de helmen met extra sensoren, waardoor grondtroepen met luchttroepen kunnen communiceren). Het gaat over hoe mensen machines gebruiken om taken uit te voeren. Wat daarbij belangrijk is, is de communicatie met de machines, de controle over de machines en de feedback (terugkoppeling van het systeem naar de mens). De ontwikkelingen gaan zo hard dat machine en mens haast 1 zijn samen (denk even terug aan de film Landmower man).

Wat hierbij naar voren komt is het concept uit de psychoanalyse van “de ander” . Alles wat niet menselijk is valt onder dit begrip. De mens wil graag de controle behouden. In films, strips en games gaat dat altijd mis. Denk aan de film I, ROBOT, of de volgende game die dit jaar uitkomt:

Het verandert dan van een utopie waarin de mens geholpen wordt door de technologie in een dystopie. Op de een of andere manier zijn mensen erg bang dat de technologie het gaat overnemen van de mens. Dat computers ons straks niet meer “nodig hebben”.

Cybernetica heeft ook bijbelse connotaties. God schiep de mens naar zijn evenbeeld en de mens schiep de computer weer naar zijn evenbeeld.

In het college kwamen ook de hele mooie filmpjes van Floris Kaayk voorbij, Metalosis Maligna en The Order Electrus

Door de technologie is er ook steeds meer manipulatie in de “echte wereld”  mogelijk. Voorheen was het cultuur vs natuur/barbaars vs cultuur etc.. Nu is het verschil tussen cultuur en natuur steeds kleiner, en wordt het meer cultuur(natuur) vs technologie. Maar ook die gaan elkaar steeds meer overlappen. Appels die in een mal groeien zodat ze patroontjes op de schil krijgen, fruit in andere vormen kweken en ga zo maar door.
is het een sinaasappel die eruit ziet als een banaan of een banaan met eigenschappen van een sinaasappel?

Maar dit gaat verder. Denk bijvoorbeeld aan het genetisch groen gemanipuleerd konijn. Wanneer houdt het experimenteren onder de noemer van wetenschap op en gaat het over in experimenteren voor de lol. Wat is de functie en wat zijn de etische kwesties die een rol spelen? Ik vind zelf dat biokunst vrij ver de grenzen op zoekt of er al dan niet al over heen gaat. Je kat doden, villen en er een tasje van maken onder het motto “performance-art” gaat mij tien stappen te ver. Dat vind ik geen kunst meer en ook niet kunst die mij aanzet tot nadenken over maatschappelijke kwesties.

social media prisma

Vandaag hadden we een heel leuk gastcollege over het fenomeen sociale media. Met sociale media wordt het volgende bedoelt:

Robin van den Akker opende het college met het volgende citaat: “Transformation only happens after a while. Technology needs time to change. First technology is interesting and socially boring, then they are equally boring/interesting, then it becomes technologically boring and socially interesting.” 

Kennelijk behoort iedereen die na 1984 geboren is tot de netwerkgeneratie. Ik moet zeggen dat ik mij tijdens dit college toch best oud voelde, ondanks dat ik wel (nog net) bij die netwerkgeneratie hoor. Veel studenten tijdens dit college gaven aan met internet te zijn opgegroeid. Ik ben dat niet, althans, niet volledig. Ik weet nog dat we internet kregen als één van de eersten bij ons thuis, waarbij het alleen al een half uur duurde (voor mijn gevoel dan) voor je verbinding had en het geluid je de oren uitkwam ..
Daarnaast zie ik op de basisschool waar ik werk dat kinderen mij al veruit kunnen overtroeven op al die social media-sites (wat weer niet wil zeggen dat ze er ook verstandig mee om kunnen gaan, maar dat is een andere discussie) en wordt ik er wederom aan herinnerd dat ik best nog wel een digibeet ben..

Maar ik mag niet klagen. Internet is in vele opzichten een revolutionaire ontwikkeling.

In het midden van de jaren ’80 was het heel moeilijk om op internet te kunnen navigeren. Je had bepaalde codes nodig om naar andere sites te kunnen gaan.
Midden jaren ’90 komt hier verandering in. Internetten wordt makkelijker en er is geen technische taal meer voor nodig om op internet te kunnen navigeren. Het fenomeen “click on this button” oftewel, de bakermat voor het “doorklikvirus op internet” is geboren.
Het filmpje over de ontwikkeling van  de sociale media vond ik erg interessant. Inmiddels heb ik een meer up to date versie gezien, waarbij de getallen nog schokkender zijn dan in het filmpje die hij liet zien:

Een van de grote veranderingen die internet heeft ondergaan is dat we tegenwoordig allemaal kunnen schrijven en lezen op internet.  Tien jaar geleden hadden we daar nog toestemming voor nodig van een moderator. We zijn van de passieve consumeerder overgegaan naar de active participant. We zijn van het model van 1 op 1 of 1 naar veel qua informatie delen overgegaan op het model van velen naar velen.

Dit heeft echter ook gevolgen voor “social coordination”. Van de traditionele instituten (bijvoorbeeld een platenlabel)  gaan we steeds meer over op sociale media (artiesten die zelf hun muziek op youtube plaatsen/myspace/ pirate bay). Maar wat zijn nu de nadelen van de traditionele instituten?
– hoge kosten omdat je veel mensen in dienst moet nemen om alles te kunnen coordineren
– gecentraliseerde organisatie
– hierarchie
– de instituten moeten worden gebruikt om groepen te organiseren.

de voordelen van sociale media zijn:
– lage coordinatie kosten
– gedistributeerd netwerk
– geen hierarchie.

Ook stimuleert de opkomst van de sociale media samenwerking tussen mensen: collaborative peer production.
Een groot nadeel van het internet is copyright. Want het is heel moeilijk om de auteursrechten goed te kunnen beschermen op internet (waarschijnlijk heb ik al meerdere auteursrechten geschonden met de plaatjes die ik gebruikt heb zonder erbij te vermelden waar ik ze vandaan heb..schaam schaam).
Daar is men op dit moment heel hard mee bezig, door bijvoorbeeld niet copyright maar copyleft op je “eigendommen” te (bij gebrek aan een beter woord) plaatsen. Copyleft is non-profit , maar geeft je wel je credit voor de dingen die je hebt gemaakt.
Er is een grote verschuiving binnen deze hele wereld, van het traditionele, naar de sociale tot uiteindelijk de gemixte economie, waarin de productie voorbij het kapitalisme gaat (dus non-profit).

Ik moet zeggen dat ik zelf erg geniet van het hele proces waarbij iedereen zo creatief bezig is met de media. Kijk naar de enorme stroom fanfictie, fanvideo’s, etc. En daar zitten echt heel erg mooie dingen tussen. Ik vind het zo jammer dat grote bedrijven, zoals Disney, heel moeilijk doen over auteursrechten. Kijk, ik snap heus wel dat je je inkomsten moet bewaken, maar zeker de grote bedrijven als Disney verdienen al genoeg. En ik denk juist dat het ook een positief effect kan hebben op bijvoorbeeld series. Zo ken ik genoeg youtube-uploaders die met hun uploads van series ervoor zorgen dat de populariteit van een bepaalde serie enorm stijgt. Als netwerken slim zijn maken ze daar juist gebruik van in plaats van tijd en geld te verspillen aan het verbieden en weghalen daarvan!

Ter afsluiting nog het volgende filmpje:

icoon Marilyn Monroe

Andy Warhol is misschien wel hét voorbeeld van een kunstenaar die weet hoe je iets of iemand tot een icoon maakt. Zijn kunstwerken van onder andere Marilyn Monroe zijn wereldwijd een rage, nog steeds. Deze werken zijn niet realistisch, maar abstract. Het is een beeld dat de media van Marilyn Monroe hebben geschetst, niet van wie zij werkelijk was. Maar dat is ook het kenmerk van een icoon. De oorspronkelijke betekenis vervaagt door massaproductie.

de grens tussen realiteit en artificial verdwijnt

Debord zegt hierover dat wij door de medialisering de band met de werkelijkheid verliezen. Hij wordt vaak in verband gebracht met Baudrillard’s simulacrum.

Fans laten zich meeslepen door wat de media voorschrijft. Neem al die celebrity blogs, op enorm veel websites staat informatie over het doen en laten van sterren. Maar wie zegt wat er waar is en wat gelogen? Veel mensen geloven bijna klakkeloos wat er op internet te lezen is, maar geeft dat een goed beeld weer van wie de sterren zijn?

Situationisten zetten zich af tegen de massacultuur. Zij zijn op zoek naar de ervaring van de werkelijkheid.

Maar hoe noem je dan het fenomeen Spinal Tap? De film “This is Spinal Tap” was oorspronkelijk een compleet fictionele mockumentary. De “band” uit de film werd echter zo populair dat fans muziek gingen schrijven voor de band en dat er heuze Spinal Tap albums verschenen.

cd van de band Spinal Tap

De opkomst van de massacultuur en de beroemdheid via media brengt ook met zich mee dat biologie tegenover sociaal komt te staan en essentie tegenover constructie. In hoeverre speelt lichamelijkheid nog een rol?Foucault schreef in 2005 het volgende: “the way that particular social groups are represented, especially in the media, and the political gains to be won by critiquing such representations where they stigmatise.” Wat hij hier mee bedoeld is dat wij als publiek stigmatiserende representaties in de media moeten veroordelen. Op die manier verandert die weergave naar een realistischer beeld.
Maar die stereotypen zijn wel nodig om de discussie op gang te brengen denk ik. De serie Will & Grace was een bolwerk van stereotypen (al vind ik het nog steeds hilarisch dat John Barrowman, die in het echt homoseksueel is, werd afgewezen voor de rol van Will omdat hij niet homo genoeg was; een rol die uitendelijk door een hetero werd gespeeld), maar die serie heeft een weg gebaand voor allerlei andere series en representaties van homoseksualiteit op televisie. Bekende mensen kunnen daardoor ook hun stem lenen voor goede doelen en voor maatschappelijke kwesties.
Wat me de laatste tijd opvalt is dat er zoveel series weer veranderen. Zo waren er jaren geen homoseksuele stelletjes in binnen en buitenlandse series te zien, en daar begon eindelijk een verandering plaats te vinden. Helaas is dat met name in Amerika weer op zijn retour, vooral in daytime television. In Nederland is het geloof ik zo dat soaps geld krijgen van de overheid of fondsen als ze bepaalde onderwerpen verwerken in hun verhaallijnen om een betere representatie van de maatschappij te bevorderen.

Wat een gevolg is van de constante wisselwerking tussen kritiek op de representatie in de media en de verandering die dat teweeg brengt is bijvoorbeeld “blacksploitation” in de jaren ’70.

Stereotypen zijn dus aan de ene kant een herhalend fenomeen, en aan de andere kant normbepalend. stereotypes

Representatie in de media gaat ook over lichamelijkheid. In het Science Fiction genre is er een duidelijke scheiding tussen lichaam en geest te zien, denk aan de films als “landmower man” en “sharkman“. Wat echter uit bijna al die films blijkt is dat de scheiding van lichaam en geest slecht is voor de mens.

Lichamelijkheid is ook terug te vinden in hoe seksualiteit wordt weergegeven in de media. Er wordt al heel lang geklaagd over de manier waarop vrouwen en meisjes worden afgebeeld in de media. Vrouwen worden als louter seksobject weggezet zeggen ze (waar ik het deels wel mee eens ben), en daar moet verandering in komen. Dat kritiek op de manier waarop iets gepresenteerd wordt in de media niet altijd tot een verbetering leidt is hier goed te zien (al wil ik best wel toegeven dat het lang niet altijd slecht is in dit geval). In plaats van dat de media probeert de vrouw in een positiever daglicht te zetten, gaan ze de man net zo seksualiseren…En dat is nu onze samenleving, vrouwen mogen en kunnen nu net zo lopen kwijlen over al die mannen in de media als de mannen over de vrouwen. Dat is nou nog eens emancipatie!

the rise of female chauvinism

Virtual Space. Een term die veel meer inhoudt dan ik had bedacht voor dit college en eigenlijk had ik er uberhaupt nog nooit van gehoord.
Virtual Space bestaat niet echt, maar bestaat alleen op de computer. Het heeft echter wel invloed op de realiteit, het is verbonden met je fysieke realiteit.

Om te beginnen is er de vraag hoe virtual space zich verhoudt tot de realiteit. Digitale ruimte kan nooit helemaal los komen van fysieke ruimte. Echter, de manier waarop wij navigeren door de fysieke ruimte wordt wel steeds meer beinvloed door technologie. Denk bijvoorbeeld aan navigatiesystemen. Niet iedereen kan daar goed mee overweg:

En ja, dat van de navigatie gebeurt ook in het echt. Een collega van mijn moeder had nog niet begrepen dat een navigatiesysteem niet voor je uitkijkt op de weg en volgde blind de route waarop ze met de dienstauto rechtdoor reed op een weg die afboog naar links. Tja, het navigatiesysteem had niet “gezien” dat er een kanaal langs de weg liep en dat de weg afboog…

De steeds geavanceerder wordende technologie heeft een grote invloed op de globalisering. Steden gaan steeds meer op elkaar lijken, en het belang van steden wordt wereldwijd.



Daarbij is de geografische afstand ondergeschikt aan de ervaring. New York en Amsterdam lijken qua ervaring meer op elkaar maar liggen geografisch mijlen ver uit elkaar dan Durgerdam en Amsterdam, die qua belevenis enorm ver uit elkaar liggen maar geografisch juist weer niet.

geografische afstand New York en Amsterdam


Dit is ook wel de werking tussen space place

Van oudher is het idee van ruimte: space of places, waarbij space een plek is die je kunt aanwijzen op de kaart. Volgens Manuel Castells is het nu Space of flows(wereldsteden).
Doordat we steeds sneller kunnen reizen wordt de mens steeds mobieler, minder afhankelijk van “place”. Contacten over de wereld gaan ook steeds sneller waardoor het lijkt alsof de tijd oplost. Plaats wordt minder belangrijk dan tijd. In plaats van dat men zich zorgen maakt over waar ze zaken kunnen doen en met wie wordt de vraag hoe laat er zaken gedaan kunnen worden door de verschillende tijdzones.

Echter, place is nog wel van belang want de lokale ruimte is niet verdwenen. Je bent nog steeds ergens geboren en opgegroeid. Dit blijft vaak bij je (of je het nou het allerliefste zou vergeten of juist wilt onthouden). Door de globalisering vloeien de “space of places” en “space of flows” steeds meer in elkaar over.

De globalisering heeft ook nog een ander gevolg: GLOKALISERING. Ja, je leest het goed. Tijdens het hoorcollege dacht ik eerst ook dat het een verspreking was, maar het is een echt woord. Glokalisering houdt in dat er een soort hyperrealiteit ontstaat doordat bijvoorbeeld Chinese immigranten een Chinatown bouwen in New York waarbij internationale gebruiken dus samenvloeien met lokale ruimten.

Wat nog een ander gevolg is, is TRANSLOKALE IDENTITEIT. Een telecom bedrijf uit bijvoorbeeld Amerika die een callcentre in India hebben waar de Indiase werknemers hun eigen accent moeten verliezen en een texaans accent moeten aanleren. Identiteit is dan niet alleen meer lokaal, niet alleen meer fysiek, maar ook virtueel.

Doordat de spaces en places allemaal door elkaar gaan lopen is het verschil tussen publieke sfeer en privé sfeer steeds belangrijker. Onder fysieke publieke sferen verstaan we bijvoorbeeld openbare ruimten als de straat. Onder fysieke privé sferen verstaan we bijvoorbeeld je huis. Onder abstracte publieke sferen verstaan we bijvoorbeeld alles ‘buiten je eigen beleving’ en onder abstracte privé sferen verstaan we ‘je eigen leefwereld’. Deze sferen zijn belangrijk in een democratische wereld. In een idealistische wereld zouden die open, onafhankelijke ruimtes er namelijk voor zorgen dat er op een open manier van gedachten kan worden gewisseld. Dit kan echter niet.

Naast de publieke en privé sferen is er ook nog de culturele publieke sfeer: de massamedia, tv/films die je ziet. En die komen steeds meer samen met de publieke sfeer. Denk aan de fenomenen ‘flashmob’
, ‘Pacmanhattan’, ‘smartmob’, ‘virtual marketing’, ‘viral video’s”.
En zelfs daar stopt het niet. Urban screens mengen de virtuele wereld met de fysieke wereld:

The Wall of Light from makimono on Vimeo.

Zelfs in series wordt het al verwerkt: in de serie “Glee” wordt een flashmob dans gedaan:

zebra internet art
Het college van deze donderdag ging over internetkunst. De definitie van internetkunst is lastig te geven. Bram Perry heeft er in 2003 zijn scriptie over geschreven en heeft en geeft de volgende definitie: “Internetkunst is een kunstvorm die volledig gaat over het medium waar ze van gebruik maakt, internet. Alle bijzondere eigenschappen die het internet heeft worden op een creatieve en conceptuele manier gebruikt en ter discussie gesteld door de kunstenaars.”
De kunstenaar gebruikt het internet dus en maakt internet in zijn/haar kunst ook tot onderwerp.  De website Rhizome is een platform voor internetkunst en kunstenaars. De site geeft allerlei links naar online video’s, gallerijen en biedt ruimte om er over te discussieren met andere internetgebruikers.
Een voorbeeld van een kunstenaar die zijn werk op Rhizome tentoonstelt is Pied La Biche.

De kunstenaar  Pied La Biche heeft internet gebruikt om een oude gebeurtenis tot kunst te maken (hermediatie):

Refait from Pied La Biche on Vimeo.

Internetkunst kan net als gewone kunst ook gebruikt worden als platform om kritiek op de maatschappij te uiten:

Go South Africa! from Sir Moving Images on Vimeo.

Maar kritiek op de maatschappij is niet het enige kritische onderwerp van internetkunstenaars. Er zijn genoeg kunstenaars die zich via het medium internet verzetten tegen de hele ontwikkeling internet, neem het ACII Art Ensemble. Zij willen een statement maken tegen de ontwikkeling van internet. Zij vinden dat websites teveel de trend willen volgen in het zo flashy, trendy mogelijk zijn en daarbij voorbij gaan aan wat echt belangrijk is.

Maar hoe moet dat dan met de kunst die niet op internet te zien is of draait om internet? Kunsthandelaren moeten zich opeens ook gaan specialiseren in internetkunst. Maar hoe moeten ze dat doen? Vanuit het ARIA model zijn er twee reacties, namelijk Immitatie en Authenticiteit. Kunsthandelaren/kenners zoeken naar iets waar ze iets mee kunnen (Immitatie). Maar, er moeten nieuwe begrippen komen (Authenticiteit).
De bestaande musea kunnen ook niet meer achterblijven. Zij plaatsen hun catalogus online, maken digitale rondleidingen beschikbaar en hopen zo weer mensen naar een museum te lokken.

En hoe zit het met de kunstenaar en het publiek? Want er zijn veel gevolgen voor zowel de kunstenaar als het publiek. Aan de ene kant is internet dé place to be voor jonge kunstenaars. Internet kan ervoor zorgen dat hun werk zichtbaar wordt voor het grote publiek, maar dan moet je wel aan een aantal voorwaarden voldoen: je moet op de juiste sites terecht komen als kunstenaar, en je moet iets gemaakt hebben wat de moeite waard is voor het publiek om een buzz te creeeren rond je kunstwerken. En dan is er nog het aspect van inkomsten. Hoe kunnen kunstenaars een inkomen verkrijgen als ze alleen kunst via internet maken? Hoe “verkoop” je zoiets?
Voor het publiek is het ook een grote omschakeling. Je moet weten waar je op internet moet zoeken en je moet je manier van kunst ervaren aanpassen. Want zeg nou zelf, naar een museum gaan geeft een compleet andere ervaring dan iets thuis op je computer bezichtigen. Ikzelf merk dat ik vooral bij filmpjes blijf steken. Ik vind fimpjes erg leuk om te bekijken, maar die hele websitekunst waarbij er naar oude scripts verwezen wordt etc, die begrijp ik niet. (ook de vorige link die ik gaf, naar de ACII Art Ensemble snapte ikzelf eigenlijk niet…)

Ik vraag mij ook af waar dit allemaal naar toe zal gaan. Zal er een beweging komen die zich afzet tegen internetkunst door alleen maar tastbare kunst te maken? Zal tastbare kunst op den duur verdwijnen?

College Dinsdag 01/06/2010

In het eerste college hadden we al kennis gemaakt met Foucault en Deleuze. Beiden hadden een visie op macht en hoe deze uitgevoerd werd/wordt. Wederom kwamen ze terug tijdens het een-na-laatste college om te laten zien hoe de overvloed aan digitale informatie ook kan worden beschouwd aan de hand van verschillende begrippen.

Wanneer men het bekijkt vanuit het begrip ‘discipline’ dan betekent dat de informatie over “ons” zonder ons medeweten wordt bijgehouden. Voorbeeld kan zijn de beveiligingscamera’s die bij veel winkels, banken en restaurants ophangen. En omdat we wel weten dat ze bestaan, gedragen we ons op een andere manier. Dit is vooral zichtbaar wanneer automobilisten een flitspaal zien.

Wanneer we uitgaan van Deleuze’s ‘controle’, dan letten we meer op hoe toezicht overal om ons heen aanwezig is in het dagelijkse leven. Voorbeelden hiervan zijn: de OV-chipkaart, zwembadabonnementen en bibliotheekkaarten. Dit soort informatieverwerking bevindt zich om ons heen en geeft hogere instanties de mogelijkheid om een inventarisatie te maken van verkoop, verhuur en bezoeken die worden afgelegd aan bepaalde locaties.

Een combinatie van ‘discipline’ en ‘controle’ wordt ook wel ‘participatief panopticisme’ genoemd. Dit houdt in dat mensen er vrijwillig voor kiezen om informatie over zichzelf vrij te geven in ruil voor bijvoorbeeld korting of speciale aanbiedingen. Dit geldt voor veel winkelketens: AH-bonuskaart, Airmilespas, H&M, Esprit, WE en de V&D.

V&D VIP PasAndere termen die langskwamen waren de vormen ‘surveillance’, ‘sousveillance’ en ‘coveillance’. Deze drie begrippen hebben allemaal betrekking op hoe er controle kan plaatsvinden. Surveillance werkt van boven naar beneden. De ‘hoger’ staande instanties/figuren kijken neer en houden op die manier zaken in de gaten. Denk hierbij aan het concept achter het programma ‘Big Brother’ (wiki link). Sousveillance werkt andersom, van onder naar boven. Hier nemen de lagere instanties het heft in handen en worden de ‘machthebbers’ geobserveerd. Dit kan worden toegelicht met het voorbeeld van Joop Goos. Deze directeur van Veilig Verkeer Nederland werd betrapt op te snel rijden door Peter R. de Vries. Bij coveillance is er sprake van een samenwerking tussen beide instanties om op die manier controle uit te voeren. Wellicht dat de organisatie ‘buurtpreventie’ hiervan een voorbeeld kan zijn. Zowel politie als burger werkt mee aan het controleren van de omgeving.

Buurtpreventie

Naast de vraag hoe informatie, etc. kan worden gecontroleerd is er ook de roep tot informatieordening. Databases zijn een goede manier, maar de vormgeving ervan blijft lastig. Welke manier is het meest nuttig? Christine Paul zegt hierover: “Databases in themselves are essentially a fairly dull affair, consisting of discrete units that are not necessarily meaningful. The power of databases consists in their relational potential, the possibility of establishing multiple connections between different sets of data and constructing narratives about cultures” (p. 178). Het komt er volgens haar dus op neer dat databases betekenis krijgen wanneer ze in relatie komen met andere informatiebronnen. Op deze manier kunnen ze goed worden gebruikt en hebben ze het meeste nut. Maar, welke vormgeving is het meest duidelijk?

Onder kunstenaars is de term ‘mappen’ (vormgeven) een geliefd onderwerp. Velen proberen de digitale informatie om te zetten naar een zichtbare en tastbare vorm. Een veelvoorkomend voorbeeld hiervan zijn “infographics”. Deze kleine plaatjes laten de informatie over een bepaald onderwerp op een speelse en behapbare manier zien. De krant NRC Next maakt er veel gebruik van. Een ander vorm van ‘vergemakkelijkte’ informatie was dit jaar te zien bij Kieskompas Visueel. Ook hierin werd informatie omgezet naar plaatjes die de toegangsdrempel verlaagde en het maken van een goede keuze voor iedereen open stelde.

Naast het visualiseren en vergemakkelijken van de informatiestroom, zijn er ook veel mensen die informatie voor andere doeleinden gebruiken. Denk hierbij aan ‘modding’ en ‘hacken’. Modding houdt in dat er in bestaande software wordt gehackt om hierin (redelijk onschuldige) aanpassingen te maken. Op grotere, meer invloedrijke schaal is het hacktivisme opgekomen. Deze vorm van activisme is, volgens Christine Paul “the breaking, reformatting, and re-engineering of data and systems” (p. 207). Volgens haar kan ook deze vorm van verzet tegen ‘controle’ nog onschuldig zijn.

De mogelijkheid tot hacken kan echter ook leiden tot gevaarlijkere situaties. Zo bestaat de term ‘info wars’, oorlogvoering door middel van digitale informatie. Tegelijkertijd is de hack-cultuur ook erg populair. Ondanks de criminele connotaties eromheen is er een grote interesse voor ontstaan. Zo bestaat het boek ‘Hacken for Dummies’ en is de hacker vaak een held in de wereld van film en televisie.

Hacken voor Dummies

Als laatste besproken we het begrip ‘tactical media’. Door de media strategisch te gebruiken en te combineren kunnen bepaalde doelen worden bereikt. Het eerder bekeken RIP: A Remix Manifesto kan worden gezien als een voorbeeld hiervan.

Besproken begrippen in college:
Discipline – Foucault – Controle – Deleuze – Panopticon – Hiërarchie – Surveillance – Sousveillance – Coveillance – Macht – Participatief Panopticisme – Infographs – Database – Modding – Info Wars – Hacktivisme – Tactical Media

_________________________________________________________

Het personage ‘hacker’ is erg populair en wordt bij films en series gebruikt als de nieuwe held. Zo zien we in Die Hard 4 een vorm van info wars. In de vorige delen ging het om de bekende vormen van terrorisme (gijzeling binnen een gebouw, vliegtuigkaping en het opblazen van een bank). Maar in het laatste deel draait het om internet-terroristen en hackers die door middel van algoritmes en codes de hele samenleving weten plat te leggen. De hacker Matthew Farrell is één van de hoofdpersonages die een grote rol speelt in het oplossen van de bedreiging.

Die Hard 4Knullige hacker is hulp voor stoere politieagent

College Donderdag 27/05/2010

Wegens slecht functionerende treinen heb ik het eerste gedeelte van het college gemist. Voor het ontbreken van informatie of het noemen van al behandelde voorbeelden: mijn excuses.

Bijna alles wat er vandaag besproken werd had een ‘science-fiction-like’ randje. De combinatie tussen biologie en technologie kent, zoals we vandaag zagen, veel vormen. Van inspirerend mooi tot shockkerend lelijk. Vooral de voorbeelden horend bij Fleshart brachten wat afkeur teweeg. Toch leidt het ook vaak tot leuke en grappige toekomstbeelden (vb. The Order Electrus van Floris Kaayk).

Wat het doel was van dit college was het laten zien hoe de combinatie biologie en technologie zowel in de wereld van kunst en wetenschap voorbeelden kent. Zo zagen we kunst gemaakt met ‘kweekcellen’ en hoe bacteriën een onderwerp van kunst kunnen zijn. Ook werd kunst met ‘toevalsfactor’ getoond, bijvoorbeeld een slang die een homp klei vormt. Wat ook een vorm van kunst in/met natuur is, is Landart. Er zijn veel voorbeelden van te vinden maar een erg bekende zijn wellicht de stenen torentjes in het noorden van Scandinavië. Volgen het oude Samisch geloof (originele bewoners) moet een ieder die nog eens terug wil komen, een stenen torentje achterlaten. Het resultaat is dat veel toeristen een torentje bouwen. Dit soort ‘kunstwerkjes’ zijn dus niet alleen van artiesten, maar van iedereen…

Stenen Torens

Het samengaan van biologie en technologie heeft niet alleen waarde binnen de kunst, maar ook in de wetenschap leidt het tot veel nieuwe mogelijkheden. Zo kunnen door middel van ‘opkweking’ nieuwe materialen worden gemaakt zoals kunstleer en komen er alternatieven voor dierproeven. Dit soort ontwikkelingen vind ik erg goed en onmisbaar. De kunstwerken die wij te zien kregen die gemaakt waren met behulp van stamcellen waren in mijn ogen dan weer minder waardevol. Maar dit is slechts een persoonlijke mening. Ook de Fleshart ‘kunstwerken’ hadden niet echt betekenis voor mij. Het laten zien van menselijk/dierlijk weefsel als een simpel ‘piece of art’ vind ik wellicht te ver gaan. Zo hoorde ik vandaag dat het Slotervaartziekenhuis een publieke maagverkleining gaat uitvoeren, als een soort performance, om zo aandacht te vragen voor de gastric bypass. Waarschijnlijk zit er wel een educatief voornemen achter, maar de vorm van ‘voorstelling’ vind ik minder goed gekozen.

Naast dit soort vormen van biokunst (fleshart en opkweking) zijn er nog meer vertakkingen binnen de combinatie natuur en technologie. Zo is er een toenemende interesse voor de robottechniek. Door steeds meer nieuwe ontwikkelingen worden robotten en andere gemechaniseerde voorwerpen steeds geraffineerder en perfect. De mogelijkheden worden steeds groter en de vele voordelen maken het een beloftevolle wetenschap. Toch zijn er ook veel vragen te stellen over de ontwikkeling van deze technologische wezens. Tot hoever moeten we gaan? Tot hoever kunnen we gaan? En is binnen deze tak van onderzoek ook evolutie mogelijk? Kunnen robotten op een gegeven moment zichzelf verbeteren en aanpassen zoals mensen dat ook kunnen? En zo ja, is een toekomstbeeld zoals de Terminator dan reëel? Of blijft het zo onschuldig als dat het nu is?


Robotics’ Nao

Een andere vraag is: is de hulp van robottechniek wel zo nuttig als wij denken?


Real Robo Cop

Op 31 augustus 2009 stond er in NRC Next een grote foto van de robot Gundam. Deze robot is de hoofdpersoon in een Japanse manga die al dertig jaar bestaat. Om dit te vieren hadden kunstenaars een 18 meter hoge robot gemaakt die een paar weken te zien was in een haven in Tokyo. Naast bliepjes en rookbommen heeft de robot niet zoveel te bieden, maar een kunstwerk was/is het zeer zeker.
Gundam Tokio

Besproken begrippen in college:
Mockumentary – Biokunst – Biotechnologie – Toevalsfactor – Technology/Industry Merging – Creationisme – Evolutie – Fleshart – Nanotopia – Xenontransplantatie

_________________________________________________________

Als laatste goede voorbeeld van robotten en ‘het echte leven’ is de Japanse dramaserie “Zettai Kareshi” (perfecte vriendje). In deze serie heeft een bedrijf de ideale robot ontwikkelt. Hij is in af te stellen naar de wensen van zijn eigenaresse en moet, zoals de titel al zegt, het ideale vriendje zijn. Maar is dit ook echt zo? De serie laat goed zien dat robotten en menselijke gevoelens niet (altijd) goed samengaan. Ook komen vragen over ‘evolutie’ naar voren. Kunnen robotten zichzelf zaken bijleren? Naast het feit dat de serie erg vermakelijk was (vond ik dan) liet het ook goed zien dat, ondanks de grote technologische ontwikkeling van de robot, er nog veel moet gebeuren totdat deze vorm van ‘kunst’ op deze manier kan worden geïntegreerd.

Zettai KareshiZettai Kareshi
(*Klik op plaatje*)

College Dinsdag 25/05/2010

Vanwege ziekte heb ik vorige week geen college kunnen volgen en was bloggen ook niet mogelijk. Daarom hebben Lotte en ik besloten om onze beurten te wisselen. Vandaar dat ik deze week, week 6, twee bloggen zal plaatsen.

Deze dinsdag ging het over identiteit, zowel in de echte wereld als in de virtuele (digitaal). Allereerst werden de verschillende vormen van reality behandeld. De RR (real reality) is de tastbare wereld zoals die om ons heen bestaat. Daarnaast bestaat de VR (virtual reality). Christiane Paul omschrijft het als volgt: “any space created by or accessible through computers, ranging from the 3D World of a game to the internet as an alternate ‘virtual’ reality constructed by a vast networked communication space” (p. 125). Tijdens het college werden deze definities gebruikt: “gesimuleerde echtheid” en “los van de fysieke werkelijkheid”. Simulatie wordt omschreven als een werkelijkheid ‘from scratch’ en is erg populair op het gebied van communicatie. Het wordt tegenwoordig niet alleen maar gebruikt in online spellen (Travian, World of Warcraft) maar ook op sites waar het de ‘ontmoeting’ tussen menen simuleert. De vorm gaat van ‘simpel’ (HABBO Hotel) naar ‘realistisch’ (Second Life).

HABBO Hotel Second Life

Eén van de ‘problemen’ die nog steeds bestaan met betrekking tot VR (volgens Paul) is het feit dat deze nog steeds niet volledig voltooid is. Nog steeds zijn er de “issues of embodiment vs. disembodiment” (p. 125). VR wordt nog vaak enkele via het oog waargenomen. Toch zijn er enkele gezelschappen die experimenteren op het gebied van VR voor alle zintuigen: Charlotte Davie (osmose), Shaw (CAVE) en CREW. Andere vorderingen op het gebied van VR worden volgens Paul gedaan door kunstenaars die “Augmented Reality” gebruiken. Augmented Reality houdt in dat je de werkelijkheid aanvult met Virtual Reality. Een voorbeeld hiervan is de ‘information space’, een ruimte die bijdraagt aan de over te brengen boodschap. De tentoonstelling “Van Hier Tot Tokio” die van 26 augustus 2009 tot 13 december 2009 te zien was in de KB te Den Haag maakte gebruik van dit principe. Naast de vele objecten die te zien waren in de individueel geplaatste sokkels, was er ook een groot digitaal scherm dat constant veranderde en nieuwe informatie naar voren bracht. Via de ruimte kon de bezoeker informatie tot zich nemen. Hier heeft ‘Harolddeparold’ een sfeerbeeld gefotografeerd wat een goed beeld geeft van de tentoonstelling.

Ondanks de opkomst van VR blijft de fysiek aanwezige locatie nog steeds belangrijk. Daarnaast biedt het een uitdaging voor veel artiesten die de fysieke plek en VR willen combineren. Een manier om dit te doen is via telecommunicatie. Zo kunnen menen bijvoorbeeld handelingen verrichten via internet die merkbaar zijn in andere, verder gelegen omgevingen. Ook in de game wereld vinden ontwikkelingen plaats die de acties in de echte wereld omzetten naar acties in de virtuele wereld. In het spel DDR (Dance Dance Revolution) is het doel om de opgeven dans combinaties uit te voeren op een speciale mat die registreert welke bewegingen je maakt. De populariteit van dit spel gaat van jong naar oud(er) en er worden zelfs toernooien voor gehouden.

Een ander voorbeeld van de combinatie RR en VR is te vinden in de EYE TOY. Dit is een spel waarbij een camera wordt gebruikt die de bewegingen registreert en omzet naar daden in het spel. Hier de Japanse reclame voor het spel.


EYE TOY

De fysieke plek wordt tegelijk in gevaar gebracht door de opkomst van draagbare technologie: mobiele telefoons, disc mans, MP3-spelers, game consoles, laptops, I-Pads, etc. Men kan nu een TAZ (tijdelijke autonome zone) creëren. De plek waar men zich bevindt wordt tijdelijk ‘geclaimd’ door middel van bijvoorbeeld muziek. Daarna wordt deze weer verlaten. Een andere term die vaak voorkomt is de ‘sountrack van je eigen leven’. Je kan overal je eigen muziek beluisteren.

De drager van deze muziek is ook ontwikkeld: van cassetteband tot MP3-bestanden. Deze ontwikkeling is, natuurlijk de hoofdreden voor het ontstaan van individuele “muziekbeluistering”. Bij deze ontwikkeling komt ook de term Hermediatie weer voor. Zo grijpt de artwork van veel bands van tegenwoordig weer terug op de oude LP/cassette cultuur. Tijdens het college werd het laatste album van Radiohead genoemd maar ook de albums van Gorillaz en MGMT kunnen als hermediërend worden gezien. Zo verpakt de Gorillaz hun cd in een apart hoesje binnen de album cover en ziet bij de band MGMT de disk zelf eruit als een LP.

Gorillaz - Plastic Beach MGMT - Oracular Spectacular
Als laatste voorbeeld trof ik laatst in de IT’s een cassette bandje aan waarmee MP3 bestanden kunnen worden beluisterd. Voor bijvoorbeeld oude auto’s die alleen maar een cassettespeler hebben is dit een goede uitkomst. Het laat weer zien hoe de drager van muziek steeds weer opnieuw ontwikkelingen doormaakt.

MP3 Cassette

Besproken begrippen in college:
RR (real reality) – VR (virtual reality) – MR (mixed reality) – Augmented Reality – Simulatie – Serious Gaming – Fysieke Plek vs. Draagbaarheid – TAZ (tijdelijke autonome zone) – Ontwikkeling ‘drager’ – Familiar Stranger – Hermediatie

Verder lesmateriaal deze week had betrekking op cyborgs, human-machine interfaces en data-bodies. Deze begrippen zijn echter ook goed toepasbaar in het tweede college van deze week en zullen dan verder besproken worden.

College Dinsdag 11/05/2010

Wat betekent het tegenwoordig nog om beroemd te zijn? Was het vroeger nog voor de ‘select few’, tegenwoordig kan met behulp van de nieuwe media iedereen zijn ‘15 minutes of fame’ pakken… en misschien zelfs meer. Het college van vandaag gaf aandacht aan hoe technologische innovaties (zoals webcams, YouTube en internet als geheel) een nieuw soort Celebrity maakt: “de gewone man”. Het internet biedt een platform voor (bijna) elk soort artiest; men kan zingen, dansen en acteren voor de camera (YouTube, Veoh, Dailymotion, Myspace) of kan hun getekende werk achterlaten op Devianart, Photobucket of op individuele stripsites (Flo, Michiel vd Pol, Lamelos, Nozzman). Zelfs voor schrijvers (vb. Renske de Greef, tegenwoordig columniste voor NRC Next) en dichters (vb. Thomas Goyvaerts) bestaan er platforms (vb. FanFiction). De literaire kunstenaars zijn zelfs terug te vinden op Twitter (How to write a Twitter Novel).

De vraag die uit dit soort gegevens naar voren komt is: Wie is er nu eigenlijk nog écht beroemd? Wie eigenlijk niet? Of misschien anders gezegd: Wat is de waarde van dit beroemd zijn? Een mogelijk antwoord dat tijdens het college naar voren kwam was de opmerking dat er geen beroemdheden meer zijn, slechts iconen. Mensen krijgen status door herkenbaarheid en veelvoudig optreden in de media en niet door het hebben van écht talent (Paris en Perez Hilton).

Tegenover de ‘gewone’ beroemdheden staat de drang naar spektakel. Naast de ontwikkeling dat alles uit het dagelijkse leven interessant lijkt te worden, zijn er ook situaties waarbij lijkt te gelden ‘the sky’s the limit’. Concerten, sportevenementen en televisieprogramma’s worden steeds groter, bombastischer en glamerous. De nadruk wordt meer gelegd op de show in plaats van op de inhoud. Er ontstaat een spektakelmaatschappij waarin alles heftig en intens moet zijn. De naam Debord viel hierbij. Hij was kritisch tegenover dit soort ontwikkelingen en riep op tot tegenbewegingen: ‘happenings’, evenementen die niet worden gemedieerd en waar men erbij moet zijn om het te beleven.

Een derde begrip wat werd besproken is de “experience economy”. Een product verkopen moet tegenwoordig aan de hand van ervaringen. Deze term uit het bedrijfsleven laat zien dat mensen wederom meer willen. Als voorbeeld werd de Nespresso-reclame (link) gegeven. De consument koopt niet alleen de koffie, maar ook een ‘koffie-ervaring’. Soortgelijk is de reclame van Campina over het product Botergoud Roomboter. Hierin zien we een man die op zondagochtend broodjes smeert voor zijn (nieuwe) vriendin en wordt het gevoel van een rustige, gelukzalige morgen gewekt. Mensen kopen niet alleen een pakje boter, maar ook het romantische gevoel eromheen.

Besproken begrippen in college:
Spektakelmaatschappij – Icoon – Herproduceerbaarheid – Debord – Situationisten – Happenings – Mediatie – Ervaringen – Experience Economy – YouTube – Fan Fictie – Creatie Proces

YouTube

*YouTube Viert Zijn Vijfde Verjaardag*

In zijn essay “Media Culture and the Triumph of the Spectacle” legt Douglas Kellner ook het fenomeen spektakeleconomie uit. Hij geeft veel voorbeelden om te laten zien dat ‘spektakel’ is doorgedrongen tot alle facetten van de samenleving: economie, politiek, media en het alledaagse leven. Opvallende concepten die, naast de al tijdens het college besproken begrippen, naar voren kwamen, zijn hieronder opgesomd. ‘Megaspectacles’, zo legt Kellner uit, zijn de grote gebeurtenissen die door de media worden ‘opgeblazen’ en daardoor vorm krijgen. Ze nemen dan tijdelijk de media in beslag, zoals bijvoorbeeld een grote rechtszaak.

Een ander begrip, de ‘entertainment economie’, betekent dat bedrijven een entertainende waarde aan hun product moeten meegeven om echt winstgevend te worden. Ze moeten de ‘E-factor’ gebruiken. Ook moeten ze zichzelf regelmatig laten zien, hun logo moet bekend worden. Kellner noemt deze strijdt tussen bedrijven om zoveel mogelijk naamsbekendheid “brand wars”. Toch komen sommigen ook tot elkaar. Op pagina zes van zijn essay bespreekt hij de ‘amalgamations’, bedrijven in de mediawereld die verschillende vormen van media bij elkaar brengen tot één grote ‘mediacorporation’. Verder geeft hij voorbeelden van spektakel binnen de vele entertainmenttakken. Het laatste nieuwe begrip dat hij introduceert is ‘technocapitalism’. Dit is een vorm van een kapitalistische samenleving waarin een grote rol is weggelegd voor technische en digitale ontwikkelingen.

Begrippen in de literatuur:
Spectacle – Megaspectacle – Entertainment Economy – E-factor – Brand Wars – Megacorporations – Amalgamations – Technocapitalism

Misschien Is Dit Een Kalender

mei 2024
M D W D V Z Z
 12345
6789101112
13141516171819
20212223242526
2728293031